top of page

Indien u meteen de resultaten wil bezichtigen, klik hier

 

Algemeen

Bij rekenen is het belangrijk dat er een goede samenwerking is tussen de twee hersenhelften. Vroeger werd er van uit gegaan dat rekenen een specifiek gebied was in de linkerhersenhelft. Uit het onderzoek in de universiteit van Duke en Michigan blijkt echter dat er tijdens het rekenen veel samenwerking is tussen de beide hemisferen. Wanneer er slechte verbinding is tussen de twee hersenhelften, kunnen deze personen problemen ondervinden tijdens het rekenen (Sciencedaily, 2012).

 

Kleuters van 3 tot 6 jaar leren rekenen op een voorbereidende, speelse manier. Dit wordt gedefinieerd als voorbereidende rekenvaardigheden. Bij lagere schoolkinderen van 6 tot 8 jaar zal het gaan over het aanvankelijk rekenen.

 

 

Voorbereidend rekenen

De vaardigheden die behoren tot het voorbereidend rekenen zijn classificatie, seriatie, conservatie, 1-1 relatie, getalbeelden,… . Classificatie betekent dat kleuters verschillende voorwerpen kunnen sorteren door te kijken naar de verschillen of gelijkenissen van die voorwerpen (Janssens, 2000). Kinderen verzamelen zaken die bij elkaar horen, bijvoorbeeld: op kleur sorteren, gebruiksvoorwerpen, dieren, planten, boeken, kaarten, gebouwen, voertuigen en dergelijke meer. (Deckers & Aerts, 1999).

 

Het ordenen van zaken in een bepaalde volgorde gebaseerd op onderliggende verschillen valt onder de term ‘seriatie’. Kleuters kunnen bij gelijkaardige voorwerpen verschillen ondervinden en die in een bepaalde volgorde plaatsen (Janssens, 2000). De volgorde kan betrekking hebben tot: van klein naar groot, van lang naar kort, van licht naar donker, van dik naar dunner, van smal naar breder, enzovoort. (Deckers & Aerts, 1999).

 

Twee hoeveelheden die op het zicht verschillend zijn, maar toch dezelfde inhoud behouden, noemt men conservatie (Coppens, 2008). Voor de leeftijd van 5 jaar is er volgens Piaget nog geen conservatie. Vanaf 5 à 6 jaar is er een beginnende conservatie als de hoeveelheid goed te overzien is. Er is pas sprake van echte conservatie bij een leeftijd van 6 à 7 jaar (Janssens, 2000).

 

De 1-1 relatie houdt in dat kleuters hoeveelheden leren vergelijken. Volgens Piaget gaan kleuters van 5 jaar aantallen globaal waarnemen. Kleuters van 5 à 6 jaar begrijpen het begrip voor een deel, maar als er 2 rijen worden gebruikt en bij de ene rij de voorwerpen verder uit elkaar worden gelegd, gaan deze kinderen denken dat de langste rij meer voorwerpen bevat. Vanaf de leeftijd van 6 à 7 jaar is er inzicht in de 1-1 relatie. Bij een overeenkomst zal een kind dit inzien en zal het ook weten dat die overeenkomst blijft bestaan indien de schikking zou veranderen. (Janssens, 2000).

 

 

Aanvankelijk rekenen

Naast de voorbereidende rekenvaardigheden voor kleuters is er het aanvankelijk rekenen voor lagere schoolkinderen. Dit houdt in dat kinderen leren rekenen met eencijferige getallen. Ze leren in het eerste semester de basisbewerkingen van plus en min met de getallen 0 tot 10 (Deckers & Aerts, 1999). In het tweede semester gaat dit tot 20 en in het tweede leerjaar tot 100. In het aanvankelijk rekenen functioneren de getallen op drie niveaus.

 

Eerst de getallen in een telrij, later benoemde hoeveelheidsgetallen en tenslotte op zichzelf staande objecten (Vandekerckhove & Desoete, 2008).

 

Naast het aanvankelijk rekenen komt ook nog het verdergezet rekenen. Deze bachelorproef baseert zich tot de leeftijd van 8 jaar waardoor het verdergezet rekenen hier niet van toepassing zijn.

 

Bekijk de resultaten, klik hier

Begripsomschrijving - rekenvaardigheden

bottom of page