top of page

Indien u meteen de resultaten wil bezichtigen, klik hier

 

Algemeen

De motoriek bestaat uit datgene wat verantwoordelijk is voor willekeurige of reflexmatige uitvoering van bewegingsactiviteiten (Harriet, G.W., 1983). Motoriek kan worden opgesplitst in fijnmotorische vaardigheden alsook grofmotorische vaardigheden. Werken op een tablet doet in dit geval beroep op fijne motoriek. Om deze reden is het belangrijk kort te staven waar dit begrip op slaat, waarom het belangrijk is en welke handelingen kunnen worden uitgevoerd.

 

Fijne motoriek wordt omschreven als het gecoördineerd bewegen van individuele lichaamssegmenten, in het bijzonder het gebruik van handen en vingers in het hanteren van objecten (Harriet, G.W., 1983). Het zijn vaardigheden die met de handen worden uitgevoerd om voorwerpen te pakken en er mee te manipuleren.

 

Niet onbelangrijk om weten is de ontwikkeling van het kijken. Vóór kinderen  tot effectief grijpgedrag komen, leren ze voorwerpen te fixeren met de ogen. Het waargenomen voorwerp wordt als prikkels in de hersenen verwerkt om uiteindelijk de armen te bewegen naar het voorwerp. Vandaar dat de ontwikkeling van het kijkgedrag (1.4.3.1 Visuele ontwikkeling), de grove motoriek en de fijnmotorische ontwikkeling niet los van elkaar mogen worden bekeken (R.A.C. Bilo & H.W.A. Voorhoeve, 2008). Het is als een circulair systeem waarbij informatie moet worden omgezet in de hersenen om tot een effectieve handeling te komen.

 

Aan twee maand zal een baby de ogen kunnen fixeren op een schommelend voorwerp en zal het bewegende objecten kunnen volgen. Zoals eerder aangehaald, is deze fixatie nodig om over te gaan op het grijpen. De grijpreflex zal aan drie maand passief onderbroken worden en de baby houdt iets met de 3de, 4de en 5de vinger vast (Shirley, M., 2013). Dit wordt de ulno-palmaire greep genoemd.

 

 

Voorbereidend en aanvankelijk schrijven

Het ontwikkelen van de pincetgreep is een noodzakelijk proces om tot voorbereidend en aanvankelijk schrijven te komen. Aan negen maand zal het kind voorwerpen kunnen manipuleren door middel van duim en wijsvinger (Shirley, M., 2013). Wanneer het voorbereidend schrijven in de 3de kleuterklas van start gaat, zal deze pincetgreep worden omgezet in de pengreep en zal deze worden gehanteerd.

 

Bij de pengreep liggen de duim en wijsvinger op het potlood. Een open webspace ontstaat doordat duim en wijsvinger lichtjes gebogen zijn. Tijdens het schrijven, is het vasthouden van de pen of potlood een belangrijk fijnmotorische handeling waarbij het kind geen tot weinig problemen mag ervaren. Het vasthouden zal een rol spelen voor het maken van bewegingen op papier en het schrijven tussen de lijntjes. Eens deze fijnmotorische handelingen door oefeningen onder de knie, kan er worden overgegaan naar het aanvankelijk schrijven in het 1ste leerjaar. (Kind in beweging, 2013).

 

Om tot aanvankelijk schrijven te komen, zijn er enkele voorwaarden opgesteld:

 

  • Er is nood aan voldoende bewegingsgevoel;

  • Belang van fijnmotorische manipulatie: een hand is verdeeld in twee delen die afzonderlijk kunnen werken, namelijk de duim en de rest van de vingers (duimoppositie);

  • Oog-hand-coördinatie;

  • Er zal een voorkeurshand ontwikkeld worden: duidelijk links of rechts;

  • Er is voldoende motivatie en concentratie nodig.

 

 

Niet enkel schrijven alleen

Schrijven op zich is niet de enige vaardigheid die behoort tot het fijnmotorisch gedrag. Activiteiten als puzzelen, knippen, plakken, tekenen, kleuren, enzovoort maken ook deel uit van fijne motoriek. Algemeen kan er worden besloten dat deze activiteiten worden uitgevoerd door middel van de hand, de vingers en de pols (Kijk Op Ontwikkeling, 2012). Daarbij is het van groot belang een voorkeurshand te ontwikkelen. Deze komt tot stand in de lateralisatiefase, meer bepaald het zesde levensjaar. Het is dan ook vanzelfsprekend om het jonge kind de vrijheid te geven zijn/haar voorkeurshand te laten ontwikkelen.

 

Het beoefenen van fijnmotorische vaardigheden is een proces zonder einde. De meeste kinderen gaan deze vaardigheden spontaan aanleren. Door het omgaan met bouw- en knutselmateriaal zullen de handen en vingers beter kunnen worden gebruikt en zal er meer controlebeheersing worden ontwikkeld bij kinderen. (Kiwili, 2013).

 

Bekijk de resultaten, klik hier

Begripsomschrijving - fijnmotorische vaardigheden

bottom of page